We kregen op het Meertens Instituut een vraag over dooddoeners. De schrijver herinnerde zich nog iets uit het Gronings:
– Als kinderen vroegen “Waar gaan jullie/we naar toe?” en de ouders hadden even geen zin in een serieus antwoord, dan zeiden ze "We gaan naar Wipketeern"
In het Fries kon het zo klinken:
– "Wèr gjinne heit en mem hinne?" "Nei Kûtsjefinne."
Naar mijn indruk waren ouders vroeger meesters in het geven van cliché-antwoorden en het debiteren van dooddoeners. Zelf herinner ik me nog:
– Wat eten we vanavond? Hussen met je neus ertussen.
– Waarom? Omdat jij niet door de muur kunt kijken.
– Hoe laat is het? Kwart over de rand van de pispot.
In het verleden is er wel over geschreven door Inez van Eijk en Ewoud Sanders, maar dat is al gauw weer 20 tot 40 jaar geleden. Jaap Toorenaar verzamelde meer recent gevleugelde uitspraken van ouders en grootouders, en daar zaten ook wat collectieve dooddoeners tussen.
De vraag is natuurlijk: wie kent ze nog? En vooral: welke dooddoeners zijn nog altijd in gebruik? Of kunnen we wel vaststellen dat de dooddoeners hun beste tijd gehad hebben?
Hier de eerste antwoorden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten