donderdag 29 maart 2012
Wie heeft verzonnen dat kabouters in paddestoelen wonen?
Ik doe als wetenschapper op het Meertens Instituut onderzoek naar volksverhalen in Nederland in heden en verleden. Ik bestudeer de veranderende functies en betekenissen van verhalen, de variatie in de mondelinge overlevering en sinds kort ook de formele structuren van verhalen - zeg maar de 'verhaalgrammatica'. Als medewerker van ‘Het Bureau’ weten de media mij natuurlijk regelmatig te vinden en moet ik soms een Voskuiliaanse vraag beantwoorden. Woensdag belde Hoe? Zo! van de NCRV radio met de vraag: 'Wie heeft verzonnen dat kabouters in paddestoelen wonen?' Of ik daar over een paar uur een antwoord op zou kunnen geven.
Na wat speurwerk bleek al snel dat niemand zich grondig in deze vraag verdiept had, en de enkeling die het wel geprobeerd had, was er niet uitgekomen. Bij zulk soort volkskundige kwesties moet in elk geval de verklaring die alles terugvoert naar de oude Germanen (of Kelten) met de grootst mogelijke argwaan bekeken worden. De meeste ‘Germaanse’ verklaringen zijn gebaseerd op 100% speculatie en op 0% betrouwbaar bronnenmateriaal. Tradities kunnen best oud zijn, maar meestal mogen we al heel blij zijn als we een gebruik of verhaal of lied in de loop van de middeleeuwen zien ontstaan. Maar ook het relatief late ontstaan van verhalen en tradities in de 19e eeuw is niets opzienbarends. Mede met de hulp van collega-onderzoeker Willem de Blécourt en documentaliste Marianne van Zuijlen kwam inderdaad al ras een redelijk recente ontwikkeling in zicht.
Dat kabouters nu in paddestoelen wonen is - kort door de bocht - de schuld van Tante Lize. Zij maakte het idee van kabouters in paddestoelen in Nederland populair. Tante Lize is het pseudoniem van de produktieve kinderboekenschrijfster Anna Christina Elizabeth Dopheide-Witte. In 1910 schreef zij het boekje Onder Het Zwammenvolkje met tekeningen van Signe Aspelin en dat boekje gaat over kleine kabouterachtige wezentjes die bij of in paddestoelen wonen. We komen er ook de welbekende paddestoel "rood met witte stippen" tegen: de vliegenzwam - en de wezentjes die er wonen hebben ook rode mutsjes op, met witte stippen. Op sommige plaatjes is duidelijk te zien dat er ook echt in de paddestoelen gewoond wordt. Later, rond 1925 schreef Tante Lize nog het boekje Van paddestoelen en kabouters, en ook deze titel laat weinig te raden over.
Het beeld van kabouters in paddestoelen is nadrukkelijk niet afkomstig uit de mondelinge overlevering. De oude Nederlandse mondelinge verteltraditie laat kabouters leven in holen, onderaardse gangen en diepgelegen werelden, in bergen en heuvels (met name oude grafheuvels), maar niet in paddestoelen. In de mondelinge traditie zijn de kabouters ook niet zulke lieve wezentjes (en al helemaal niet eco). Kabouters zijn van oorsprong ambivalente creaturen waar je nooit precies van wist wat je aan ze had: het ene moment maakten ze ‘s nachts je werk af, het andere moment staken ze je een oog uit.
Waarschijnlijk heeft Tante Lize zich laten inspireren door Engelse fairies die in sommige laat-19e-eeuwse voorstellingen in het bos rond paddestoelen leefden. Ook fairies zijn van oorsprong ambivalente en weinig betrouwbare wezens, maar in de romantische Engelse traditie aan het eind van de 19e eeuw worden ze in prentenboekjes steeds lieflijker en natuurvriendelijker.
Na de inmiddels vrijwel vergeten Tante Lize blijft er in Nederland een relatie tussen kabouters en paddestoelwoningen bestaan, in (kinder)boeken, strips, tv-series en films, onder andere via Rien Poortvliet, de Smurfen en Kabouter Plop tot Kabouter Wesley aan toe. Kabouters in paddestoelen zijn echter een literair verzinsel, en zijn pas aan het begin van de 20e eeuw via Nederlandse kinderboeken in onze cultuur terecht gekomen. In de ons omringende landen is de connectie tussen kabouter en paddestoel al even vanzelfsprekend geworden.
De uitzending van Hoe? Zo! van de NCRV (Radio 5; 28 maart 2012; 20.55 uur) valt hier te beluisteren.
zaterdag 11 februari 2012
It giet oan!
De Elfstedentocht komt eraan, zeiden de Hollanders. En ze haalden hun schaatsen uit het vet. Schaatsen werden geslepen dat het een aard had. Schaatswinkels werden leeggekocht. It giet oan, riepen de Hollanders. En ze dronken er vast wat Beerenburgers op. Maar het ging niet aan. Het ging voorlopig even uit als een nachtkaars. Niettemin dacht ik: op zaterdag staan al die schaatsgekke Hollanders massaal op het ijs. Laat ik mijn fototoestel maar meenemen, dan zal ik er eens een paar fotograferen. Nou, ik trof geen kip aan op het ijs. Slechts deze verdwaasde eendvogel stond op zijn schaatsen naast een wak. De gekte was al weer even snel voorbij als hij gekomen was.
zaterdag 31 december 2011
De Top der Toppen
Het eerste singletje dat ik ooit kocht: Bohemian Rhapsody in 1975, meteen nadat het op de radio te horen was geweest.
1. Queen: Bohemian Rhapsody (1975)
2. Eagles: Hotel California (1977)
3. Deep Purple: Child in Time (1970)
4. Boudewijn de Groot: Avond (1997, oorspr. 1973)
5. Led Zeppelin: Stairway to Heaven (1971)
6. Adele: Someone Like You (2011)
7. Pink Floyd: Wish You Were Here (1975)
8. Coldplay: Clocks (2003)
9. Coldplay: Viva la Vida (2008)
10. Bruce Springsteen: The River (1980)
Uit de hoogst genoteerde popsongs uit de Top 2000 van 2011 valt een aantal conclusies te trekken, zoals:
- Een tophit kan nog altijd beter in het Engels dan in het Nederlands zijn
- De meest memorabele popmuziek werd in de jaren ’70 gemaakt
- Creatieve nummers kennen regelmatig een wisseling in tempo en/of melodie.
Wat echt opvalt aan de lijst is dat de meeste teksten NIET over de liefde gaan. Het lied van Boudewijn de Groot gaat het duidelijkst wèl over de liefde, de song van Adele gaat min of meer over een verloren liefde. Het lied van Springsteen is eerder een life story dan een love story. Voor alle andere nummers geldt zeker: dit gaat niet over de liefde maar over iets anders. Het tweede dat opvalt is echter het cryptische karakter van de songteksten, want waar gaan nu met name Viva la Vida, Wish You Were Here, Stairway to Heaven, Child in Time, Hotel California en Bohemian Rhapsody over? Niet ongeveer, maar precies?
Waar de songs precies over gaan, daar worden soms uitvoerige discussies over gevoerd. Gaat Child in Time over het dochtertje van Ian Gillan dat door een blinde gek was doodgeschoten? Wat voor hotel is dat Hotel California eigenlijk? Ik heb dit nummer jaren gehoord zonder bewust naar de tekst te luisteren: ik dacht gewoon een vrolijk liedje over een hotel. Luisteren de meeste Nederlanders zo oppervlakkig als ik naar een Engelstalig lied? Had het lied net zo goed in het Italiaans kunnen zijn, of had de zanger net zo goed lalala kunnen zingen? Gaat het de Nederlanders meer om de melodie dan de tekst? Ik denk het eerlijk gezegd niet. We accepteren niet alleen dat een songtekst enigszins duister is, we kunnen het ook erg waarderen. Toen ik eenmaal beter naar Hotel California ging luisteren, raakte ik ervan overtuigd dat het over een spookhotel ging. Het hotel werd bewoond door geesten. Je komt er te wonen, als je overleden bent: “You can checkout any time you like, But you can never leave!” In werkelijkheid is Hotel California echter een commentaar op de Amerikaanse muziekindustrie in de jaren zeventig: het was een komen en gaan van artiesten in Californië (Los Angeles, Hollywood), de staat leek wel een groot hotel. Over die context-informatie moet je wel kunnen beschikken, om het lied goed te kunnen interpreteren.
Viva la Vida gaat in het algemeen over machtswisselingen: over de koning die zijn troon verliest en over revolutionairen. De tekst heeft opvallend veel referenties naar de Bijbel en het christendom. Wish You Were Here gaat over het verlies van vriend en bandlid Syd Barrett, de briljante zanger en componist die langzaam wegzakte in psychoses. Over het verlies van Syd Barrett gaan ook andere songs van Pink Floyd: Dark Side of the Moon en Shine On You Crazy Diamond. Child in Time van Deep Purple is een anti-oorlogssong, meer specifiek gericht tegen de Vietnamoorlog. Stairway To Heaven heeft behoorlijk cryptische lyrics, maar het komt er in elk geval op neer dat een materialistische vrouw er achter komt dat ze zichzelf geen trap naar de hemel kan kopen.
Een veelbesproken raadselachtige songtekst is die van Bohemian Rhapsody. Het is duidelijk dat het verhaal begint met een misdaad: de spreker heeft iemand doodgeschoten. Het is echter al niet zeker of deze moord letterlijk of metaforisch bedoeld is. Wat er hierna allemaal gebeurt, is onzeker. Wordt de misdadiger gevangen, wordt hij ter dood veroordeeld en ontbrandt er een strijd over de vraag of hij naar de hemel of de hel gaat? Zijn de duivels en goden die strijden om zijn ziel visioenen of realiteit? Welke rollen spelen hier Scaramouche, Galileo, Figaro, Bismilah en Beelzebub precies? Zanger Freddy Mercury heeft regelmatig geantwoord dat het om een scherts-opera gaat en dat de woorden vooral op de klank waren geselecteerd: men moet er helemaal geen precieze betekenis in willen zien.
1. Queen: Bohemian Rhapsody (1975)
2. Eagles: Hotel California (1977)
3. Deep Purple: Child in Time (1970)
4. Boudewijn de Groot: Avond (1997, oorspr. 1973)
5. Led Zeppelin: Stairway to Heaven (1971)
6. Adele: Someone Like You (2011)
7. Pink Floyd: Wish You Were Here (1975)
8. Coldplay: Clocks (2003)
9. Coldplay: Viva la Vida (2008)
10. Bruce Springsteen: The River (1980)
Uit de hoogst genoteerde popsongs uit de Top 2000 van 2011 valt een aantal conclusies te trekken, zoals:
- Een tophit kan nog altijd beter in het Engels dan in het Nederlands zijn
- De meest memorabele popmuziek werd in de jaren ’70 gemaakt
- Creatieve nummers kennen regelmatig een wisseling in tempo en/of melodie.
Wat echt opvalt aan de lijst is dat de meeste teksten NIET over de liefde gaan. Het lied van Boudewijn de Groot gaat het duidelijkst wèl over de liefde, de song van Adele gaat min of meer over een verloren liefde. Het lied van Springsteen is eerder een life story dan een love story. Voor alle andere nummers geldt zeker: dit gaat niet over de liefde maar over iets anders. Het tweede dat opvalt is echter het cryptische karakter van de songteksten, want waar gaan nu met name Viva la Vida, Wish You Were Here, Stairway to Heaven, Child in Time, Hotel California en Bohemian Rhapsody over? Niet ongeveer, maar precies?
Waar de songs precies over gaan, daar worden soms uitvoerige discussies over gevoerd. Gaat Child in Time over het dochtertje van Ian Gillan dat door een blinde gek was doodgeschoten? Wat voor hotel is dat Hotel California eigenlijk? Ik heb dit nummer jaren gehoord zonder bewust naar de tekst te luisteren: ik dacht gewoon een vrolijk liedje over een hotel. Luisteren de meeste Nederlanders zo oppervlakkig als ik naar een Engelstalig lied? Had het lied net zo goed in het Italiaans kunnen zijn, of had de zanger net zo goed lalala kunnen zingen? Gaat het de Nederlanders meer om de melodie dan de tekst? Ik denk het eerlijk gezegd niet. We accepteren niet alleen dat een songtekst enigszins duister is, we kunnen het ook erg waarderen. Toen ik eenmaal beter naar Hotel California ging luisteren, raakte ik ervan overtuigd dat het over een spookhotel ging. Het hotel werd bewoond door geesten. Je komt er te wonen, als je overleden bent: “You can checkout any time you like, But you can never leave!” In werkelijkheid is Hotel California echter een commentaar op de Amerikaanse muziekindustrie in de jaren zeventig: het was een komen en gaan van artiesten in Californië (Los Angeles, Hollywood), de staat leek wel een groot hotel. Over die context-informatie moet je wel kunnen beschikken, om het lied goed te kunnen interpreteren.
Viva la Vida gaat in het algemeen over machtswisselingen: over de koning die zijn troon verliest en over revolutionairen. De tekst heeft opvallend veel referenties naar de Bijbel en het christendom. Wish You Were Here gaat over het verlies van vriend en bandlid Syd Barrett, de briljante zanger en componist die langzaam wegzakte in psychoses. Over het verlies van Syd Barrett gaan ook andere songs van Pink Floyd: Dark Side of the Moon en Shine On You Crazy Diamond. Child in Time van Deep Purple is een anti-oorlogssong, meer specifiek gericht tegen de Vietnamoorlog. Stairway To Heaven heeft behoorlijk cryptische lyrics, maar het komt er in elk geval op neer dat een materialistische vrouw er achter komt dat ze zichzelf geen trap naar de hemel kan kopen.
Een veelbesproken raadselachtige songtekst is die van Bohemian Rhapsody. Het is duidelijk dat het verhaal begint met een misdaad: de spreker heeft iemand doodgeschoten. Het is echter al niet zeker of deze moord letterlijk of metaforisch bedoeld is. Wat er hierna allemaal gebeurt, is onzeker. Wordt de misdadiger gevangen, wordt hij ter dood veroordeeld en ontbrandt er een strijd over de vraag of hij naar de hemel of de hel gaat? Zijn de duivels en goden die strijden om zijn ziel visioenen of realiteit? Welke rollen spelen hier Scaramouche, Galileo, Figaro, Bismilah en Beelzebub precies? Zanger Freddy Mercury heeft regelmatig geantwoord dat het om een scherts-opera gaat en dat de woorden vooral op de klank waren geselecteerd: men moet er helemaal geen precieze betekenis in willen zien.
zaterdag 19 november 2011
Was je maar hier
(naar Pink Floyd)
Zo, dus jij denkt dat je weet,
Weet wat je ziet?
Hemel of niet?
Zie je wel het verschil
Tussen een berg en een buik,
Een lach en een smuik?
Zie je echt dat verschil?
En gaven zij je een keus
Tussen ster en schim,
Rode lava en groen,
Mistral en limoen?
De troost is vervuild...
En heb je geruild
Een bijrol zeer van belang
Voor een hoofdrol in't gevang?
Was je maar, was je verdomme maar hier.
Onze geesten gaan rond,
Zwemmen rond in een kom,
Achter elkaar...
Nieuwe wegen wel allerminst.
Wat is de winst?
't Zelfde geschmier...
Was je maar hier.
vrijdag 30 september 2011
Sibling rivalry
Landgoed De Kemphaan in Almere is een kruising tussen een boerenbedrijf en een park voor natuurrecreatie. In de zonnige nazomer was het licht ideaal om te fotograferen, dus ik besloot om een stukje over De Kemphaan te wandelen. Maar het wilde vooralsnog niet vlotten met de foto's. De zwanen in de vijver zwommen niet verliefd dicht bij elkaar. De zon liet geen regenboog in de fontein vallen. De apen bij Stichting Aap zaten dodelijk verveeld voor zich uit te koekeloeren, en de grootste van het stel liet gemelijk zijn pik uit zijn broek hangen. Het oogstfeest dat even verderop gaande was, diende ontlopen te worden vanwege een overschot aan politiek correcte bejaarden. Maar toen ontdekte ik even verderop de bloeiende struiken waar de vlinders op afkwamen. Ze bleven net lang genoeg zitten om close-up foto's te nemen, prachtig van kleur.
Na een half uurtje liep ik tevreden met een omweggetje terug naar de auto. In de buurt van de kinderboerderij zag ik het gezinnetje waar er ook zoveel van rondliepen hier. Ma zat op een bankje naar de dieren te kijken. De oudste dochter van een jaartje of zes probeerde met een veilig hek ertussen de bokken te intimideren met schijnaanvallen en plotse schreeuwen. Ma reageerde niet op het schaduwgetreiter. Even verderop was pa de jongere dochter behulpzaam. Met een lange stok duwde hij tegen hoge boomtakken, zodat rijpe appels naar de grond bonkten. Het dochtertje van een jaartje of drie stond er een tikje onnozel naar te kijken, en piepte sip: "Ze zijn niet rood".
Als door een wesp gestoken rende de oudste dochter ineens naar pa en zusje en riep alsof ze geen tegenspraak duldde: "Ik heb veel mooiere zien hangen."
En ik dacht onwillekeurig: nee, kreng, je hebt helemaal niks zien hangen. Je kunt het alleen maar niet uitstaan dat je kleine zus exclusieve aandacht van je vader krijgt, en je breekt nu in om aandacht voor jezelf op te eisen.
Maar ik geloof niet dat pa het merkte. Dat krijg je als je de vader bent van twee prinsesjes.
woensdag 7 september 2011
De loper
Opeens zag ik hem daar liggen, in al zijn eenvoud, tussen allerlei andere uit de tijd geraakte voorwerpjes: de loper. Toen ik hem aan mijn kinderen liet zien, snapten ze niet goed wat het was. Bij het terugzien van de loper kreeg ik het gevoel dat het een symbool was geworden van ouderwetse geborgenheid en veiligheid. De loper had nog een functie in de jaren dat ik een kind was. Het eerste tiental jaar van mijn leven woonden we in de Stationsstraat in een bovenwoning in hartje Vlaardingen. Op alle voordeuren in de straat zat slechts één slot. Niemand had extra sloten, kettingen, dievenklauwen of een inbraakalarm. Op de sloten pasten een robuust soort sleutels, die leken op de loper, maar dan hadden ze baarden. Elke sleutel was anders. Maar de loper paste op alle sloten. Die had geen baard, of eigenlijk alle baarden bij elkaar: zo simpel was dat. Zo’n sleutel paste op alle sloten in de straat. En de straat links van ons. En de straat rechts van ons. De huisbaas hoefde maar één sleutel te hebben om in alle huizen te kunnen: één loper. Niet dat hij ooit zomaar een huis inging. Maar als iemand z’n sleutel verloren had, dan kon de huisbaas de deur openmaken met de loper. Toen ik er onlangs zo naar keek, realiseerde ik me: het is de simpelste sleutel van allemaal. Eenvoudig te verkrijgen bij de slotenmaker. Eigenlijk was de loper gewoon de sjabloon waar de slotenmaker baarden in zaagde om individuele sleutels te maken. Als je een inbreker was, had je met die ene loper huis na huis naar binnen gekund zonder braakschade. Zo kinderlijk eenvoudig was het toen. Maar het gebeurde niet. De deuren gingen veilig op slot met een robuuste sleutel met een baard. Ook al konden met die simpele loper alle sloten straat voor straat geopend worden, niemand deed het. Het gebeurde niet. Zoiets deed je niet. Het was verboden. Door de politie, en de gemeente, en volgens sommigen ook de Here Jezus. Bovendien… wat viel er nou in 1965 te halen uit een bovenwoning in hartje Vlaardingen?
woensdag 31 augustus 2011
The Village
Er zijn veel films die voor een onderzoeker van volksverhalen de moeite waard zijn om te zien, maar er is één film waaraan ik desnoods een werkcollege zou kunnen wijden: The Village (2004) van M. Night Shyamalan, de maker van films als The Happening, Signs en The Sixth Sense.
Een schijnbaar idyllisch, traditioneel Amerikaans dorp wordt aan alle kanten omgeven door bos, en daar ligt een duidelijke grens die in allerlei verhalen aangehaald wordt. De basisregel in de verhalen luidt telkens: als wij het bos niet ingaan om de monsters uit te dagen, dan komen de monsters het dorp niet in om ons te doden. Ze worden niet letterlijk monsters genoemd, maar benoemd met hun taboenaam: “Those We Don’t Speak Of”. De film laat heel goed zien hoe er binnen de gemeenschap een religie - met rituelen, taboes, ouderlingen en durfspelletjes - is gegroeid en hoe het geloof (en de angst) onderling met verhalen in stand wordt gehouden. Op een dag besluit een blind roodharig meisje echter de regels te overtreden, en het bos te doorkruisen op zoek naar medicijnen voor haar gewonde lief. Niet zonder vrees, maar vastberaden treedt dit Geelkapje (geel is veilig, rood is taboe en trekt de monsters aan) de bloeddorstige 'wolf' tegemoet. Meer kan ik er nu niet over zeggen zonder de kijkervaring te bederven.
Abonneren op:
Posts (Atom)