maandag 2 september 2024

Vreemd voorwerp

(Foto van Liliana Melger)

Na afloop van het Taalcafé op het Meertens Instituut in Amsterdam klokte ik uit, drukte op de deuropener en liep naar buiten. Daar stond Liliana, de enige leerling van vandaag, met een fiets aan haar hand. Haar moedertaal is Spaans, maar ze heeft het Nederlands al goed onder de knie. Verstaan doet ze vrijwel alles, spreken doet ze de taal al behoorlijk goed. In het Taalcafé hebben we vrije conversaties met buitenlandse collega's om in een ontspannen sfeer het Nederlands te oefenen.
"Ik wil je wat laten zien," zei Liliana buiten: "Weet jij wat dit is?"
Ze liep naar een rooster in het souterain, waar een zwaar ijzeren hekwerk voor zit. Ik keek nog eens goed en zag nu waar ze naar wees: een zwart rond kokertje in de hoek. Ik voelde er eens aan, en het kwam makkelijk los.
Ik stond met een klein zwart plastic kokertje in mijn hand dat sterk leek op zo'n rond doosje waar vroeger een filmrolletje in ging. Er zat ook precies zo'n dekseltje op. Maar hoe kon het daar aan het hekwerk hangen? Ik hield de bodem van het rolletje tegen een ijzeren stuk van een brommer en hij bleef hangen: er zat een magneet in de bodem.
Nu werd ik toch wel heel nieuwsgierig wat er in dat kokertje zat. Zwaar was het niet. Ik deed voorzichtig het dekseltje omhoog.
Liliana deinsde achteruit: "Misschien is het wel een bom."
"Geen erg grote dan," grinnikte ik.
Maar ik paste toch wel op dat er niets giftigs uit spoot, of desnoods een spin of een wesp uit vloog. Maar er gebeurde niets.
Er zat een heel klein, oblong adresboekje in. Er stond een naam op de gele kaft geschreven. En op de eerste bladzijden andere namen en cijfers - telefoonnummers? Telkens een ander handschrift, een andere pen of potlood. Maar de meeste bladzijden waren nog leeg.
Ik keek Liliana in verbazing aan, en zij keek zonodig in nog grotere verbijstering terug. Wat was dit in hemelsnaam?
Toen kwam docente Wilmy naar buiten lopen, vroeg wat we deden en keek naar het kokertje en het miniatuurboekje.
"Dat is voor geocaching," zei ze stellig.
"Oohh, dat verklaart een hoop," zei ik.
We legden aan Liliana uit wat geocaching was: een soort schatzoek-spel met opdrachten en met de GPS op je mobiele telefoon. Wie deze schat hier vindt, schrijft zijn naam in het boekje erbij.
"Ik dacht eigenlijk dat het altijd om begraven schatten ging," zei ik.
"Nee," zei Wilmy, "dit kan ook. Ik heb vrienden die dit ook doen. Soms vind je een token, of een klein cadeautje, en dan moet je zelf iets anders terug leggen. Een dobbelsteen ofzo."
Ik stopte het boekje weer in het kokertje, deed het dekseltje erop en hing het op dezelfde plek vast met het magneetje.
Hadden wij zomaar een stukje volkscultuur aan ons gebouw hangen!

donderdag 18 januari 2024

Biertje

Gisteren had ik al een goede daad verricht: ik vond een portemonee (met ov-chipkaart en creditcard) in de WC van de sprinter en heb die aan de conducteur afgegeven.
Vandaag liep ik de AH to Go in en rekende een pot Nutella en een bakje meloen af.
Naast mij kwam een man staan en zei: "Sorry meneer, spreekt u Nederlands?"
"Ja," zei ik en meende te horen dat hij een allochtoon accent had. De man leek mij van mijn eigen leeftijd, maar klonk als een Turkse immigrant van jaren geleden.
"Zou ik u iets mogen vragen?" vervolgde de man.
"Als u snel bent," antwoordde ik, terwijl ik stond af te rekenen: ik wilde een metro halen.
"Zou ik iets mogen drinken," vroeg de man.
Mijn brein ging razendsnel: hij vraagt niet om water, hij ziet er niet uit als een dakloze, maar is het waarschijnlijk wel.
"Wil je een biertje?" raadde ik.
Dat was in de roos: de man knikte.
"Ga maar een biertje pakken", zei ik, "dan betaal ik dat wel."
Snel pakte hij een Desperados, niet het goedkoopste biertje voor 2,70 euro.
Maar als mens besef je: ik had hem kunnen zijn. Wat zou ik niet blij zijn met een biertje in de ochtend, terwijl ik de hele dag nog zou moeten rondhangen op Amsterdam Centraal: lekker warm, maar geen klap te doen. Hoe kom je zo'n dag door? Kortom: ik gunde deze vriendelijke man zijn ochtendbiertje en rekende af.
"Dank u wel, meneer" zei de man, schudde mijn hand en omhelsde me.
Ik geef toe dat ik daarna even heb gecontroleerd of mijn zakken niet gerold waren.
Maar nee, ik had alles nog en ik had hopelijk een lieve zielige zwerver door de ochtend heen geholpen.