Sinds eind jaren tachtig geldt voor wetenschappers dat hun gereedschap niet langer pen en papier is, maar de computer. Vroeger kostte één PC een godsvermogen, maar tegenwoordig kan ik me wel wat meer veroorloven, en hoef ik niet meer duimen te gaan zitten draaien als er een computer uitvalt. Na de PC kwam de laptop, en schoorvoetend ook de smartphone, en nog niet zo lang geleden vond ik het tijd worden dat er ook een tablet kwam, voor op vergaderingen en congressen. Maar dan ben ik wel weer zo zuinig dat ik vind dat het niet teveel mag kosten. Sommige tablets zijn zo duur als een laptop, en laptops kunnen veel meer, dus waarom zou ik dan een tablet willen? Daarom kocht ik bij de Mediamarkt een Archos Cobalt Android tablet voor pakweg 150 euro (in oud geld toch meer dan 300 gulden). De tablet, made in China, hield zich een paar weken goed, maar na wat schermflikkeringen en wat mededelingen van “Ik kan geen wifi verbinding maken” ging het scherm onherroepelijk op zwart, de dag voor Koninginnedag.
Als je dan op weg bent naar de Mediamarkt, dan voer je in je hoofd al van die middenstandersgesprekken met onwillige lui van de servicebalie. Natuurlijk verwacht je dat het apparaat opgestuurd gaat worden ter reparatie, en dat dat een eeuwigheid gaat duren, dat ze het defect niet kunnen vinden, en de tablet nog even kapot terug komt als hij heen ging.
In werkelijkheid: niets van dat alles.
“Mijn tablet is een beetje dood.”
“Ojee.”
“Het scherm blijft zwart en ik krijg hem niet meer aan. Ook niet als ik hem aan het lichtnet aansluit.”
“Heeft u alle accessoires bij u?”
“Ja, hier is de voedingskabel en de USB-kabel.”
“Prima, dank u wel. Het zit zo: we hebben geen reparatiecontract met deze leverancier.”
Er gaat een schok door je heen: wat betekent dit?
Maar na wat heen en weer praten komt het hier op neer:
“Ik maak een bon voor u. U kunt een nieuwe tablet gaan halen, of een andere (en eventueel wat bijbetalen), maar u kunt bij de informatiebalie ook gewoon uw geld terug krijgen. De enige voorwaarde is dat u dat vandaag doet.”
Kijk, dat is onverwachte service. Je anticipeert op een dozijn moeilijkheden en bezwaren, en je krijgt gewoon het volledige bedrag van je aankoop zonder zeuren terug. Ik was aangenaam verrast.
Boven bij de tablets vertelde een verkoper dat het merk Archos nogal onbetrouwbaar was gebleken: de apparaten gaan na zo'n vier maanden al kapot. Nou, dan was ik sneller met een paar weken. Je denkt wel: verkoop die rotzooi dan überhaupt niet. Maar vanwege de restitutie zonder zeuren wilde ik er geen punt van maken. Inmiddels heb ik weer een tamelijk onbekend merk tablet gekocht en wacht af of die wel een langer leven beschoren is. De tablet moet binnenkort zijn diensten gaan bewijzen op congressen in de Baltische staten.
Een wetenschapper heeft niet alleen computers als gereedschap nodig, maar moet ook voldoende blijven bewegen om gezond te blijven. Helaas heb ik een hekel aan de meeste vormen van beweging. Ik hou niet van sporten en ook niet van de sportschool of – pakweg – zwemmen. De enige acceptabele beweging voor mij is fietsen in de natuur. Gelukkig woon ik dicht bij de Oostvaardersplassen, een uniek natuurgebied waar goed omheen valt te fietsen en waar het dankbaar foto's maken is. Mijn fiets was tot nu toe de blauwe Peugeot racefiets van mijn vader. Hoe oud die precies is, weet ik niet, maar ik vrees minstens zo'n 35 jaar. Van de tien versnellingen ben ik er vijf kwijt – die zijn er van ouderdom afgevallen. De remmen doen het nog wel, maar er moet zich geen noodsituatie voordoen. Het profiel van de banden is volkomen glad. Iedere fietstocht spookt het door mijn hoofd: als ik nu een klapband krijg, dan kan ik dat hele pokkeneind naar huis teruglopen. Dus een mens begint op internet te kijken naar alternatieven. Halfords heeft betaalbare fietsen en bovendien een inruil-actie. Ik citeer: “Zeer scherpe inruilprijzen voor je oude fiets. Het maakt niet uit hoe oud of in welke staat je oude fiets is!” Kijk, dan heb je mijn aandacht.
Dus ik fiets op mijn oude racefiets naar de dichtstbijzijnde Halfords in Almere-Buiten. Ik kom met mijn racefiets naar binnen lopen en vraag of ik deze kan inruilen. De jongste bediende moet dit aan zijn baas gaan vragen. De baas blijkt de gevluchte broer van Idi Amin te zijn, die het even te druk heeft omdat hij een andere jonge werknemer verrot moet schelden. Als hij eenmaal aandacht voor mijn vraag heeft, is zijn reactie resoluut: “Geen racefietsen.” Ik wil er geen ruzie om zoeken en zeg verzoenend, terwijl ik al op het punt van vertrek sta: “Oh, jammer, nou ja. Op de website stond niet dat je geen racefietsen kon inruilen.” Broeder Amin lijkt even van zijn stuk gebracht. Ik voeg nog toe: “Geen kinderfietsen en geen Spartamets. Dat heb ik wel gelezen. En geen gestolen goed. Maar geen racefietsen staat niet in de voorwaarden op internet.” Meneer Amin neemt nu geen moeite meer om de site te lezen en laat jongste bediende nummer twee een offerte uitrekenen.
Er start nu een uitgebreid ritueel. Normaal zou je denken: er wordt een tamelijk fictief inruilbedrag aangeboden, zodat de klant het gevoel krijgt een lekker voordeeltje te behalen op de aankoop van een nieuwe fiets. Je denkt: ze bieden straks 50 euro voor het type racefiets waarop Eddy Merckx ooit de Tour de France won. Maar nee, het blijkt dat mijn fiets nu op zijn ware merites beoordeeld gaat worden. Remmen worden getest, gekeken wordt of er een slag in voor- of achterwiel zit. Hallo, ik snap ook wel dat deze fiets niet meer door te verkopen valt als occasion – deze fiets heeft alleen nog museumwaarde. “Meneer,” zegt de jongen met een treurig gezicht: “de calculatie komt uit op een bedrag van 10 euro.” Ik schiet in de lach: “Ja, dan gaat de deal niet door natuurlijk. Ik dacht dat de geld retour actie bedoeld was als een lokkertje om een nieuwe fiets te kopen.” Waarschijnlijk is mijn fiets aan oud aluminium al meer dan 15 euro waard.
Ik loop de winkel uit, me voornemend om deze racefiets te houden en te repareren tot het echt niet meer kan. Halfords is mij kwijt als klant. Misschien kunnen ze op het punt van klantvriendelijkheid nog eens iets leren van de Mediamarkt. Maar dan moet de filiaalhouder niet de broer van Idi Amin zijn, vrees ik...